Afgelopen zondag was het zover: mijn eerste Ironman 70.3. In 5 uur, 20 minuten en 29 seconden kwam ik over de finish. Mijn doel was om binnen de vijf en een half uur te eindigen dus ik ben ontzettend tevreden. Op 20 mei deelde ik mijn laatste update over deze race. In de weken daarna heb ik keihard getraind en toegewerkt naar 22 juni, de dag waarop maanden voorbereiding samenkwamen.
De laatste weken waren onrustig. Mijn knie, die eerder wat lastig deed, voelde gelukkig sinds de tweede week van juni weer goed aan. Dat gaf me een boost: ik kon weer fietsen en nog wat extra trainingsuren maken. Tegelijkertijd was het hectisch met werk, gezin en de laatste voorbereidingen. We zaten die week met het gezin in een huisje in Drenthe. Ik speelde nog wat shows, deed lichte trainingen en begon met taperen. Wandelen, wat fietsen met het gezin, niet te gek meer.
Op vrijdag reden we terug naar huis. Diezelfde avond ging ik direct door naar het stadsstrand van Hoorn om mijn startbewijs en alle andere benodigdheden op te halen. Toen kwamen de zenuwen pas echt. Ik had de hele dag al een droge mond, kriebels in mijn buik en voelde de spanning opbouwen. De dag voor de wedstrijd zorgde ik goed voor mijn voeding: extra witte bolletjes en voldoende koolhydraten. Ik bracht een paar keer een bezoek aan de transitiezone en de zwemstart in de haven om alles in me op te nemen. Op zaterdag leverde ik mijn fiets en tassen in en liet de banden leeg lopen vanwege de hitte.
De nacht voor de wedstrijd sliep ik licht. Om half vijf ging de wekker. Ontbijt, rustig wakker worden, langs de transitiezone om de banden op te pompen. Gelukkig wonen mijn ouders om de hoek. Om half zes stond Mark op de stoep, samen met Sanne. Mark, mijn coach en goede vriend, heeft me de afgelopen maanden fantastisch begeleid met op maat gemaakte schema’s en een scherp oog voor wat wel of niet haalbaar was. Dat hij er op de wedstrijddag vanaf het eerste moment bij was, betekende veel. Sanne hield mijn Instagram bij, zodat ik me nergens druk over hoefde te maken. Achteraf bleek dat een gouden zet. Ik kreeg een stortvloed aan berichten in mijn DM en heb ze stuk voor stuk met een grote glimlach gelezen.
Om half zeven liep ik met mijn wetsuit half aan naar het startvak. Om zeven uur gingen de pro’s van start, wij volgden daarna. Ik stond daar blij, opgewekt en vol vertrouwen. Geen blessures, een goede voorbereiding en vooral: ontzettend veel zin.
In de haven leek het water rustig, maar dat veranderde snel. Rond kwart over zeven ging ik te water. Het was dringen geblazen. Klappen op mijn hoofd, tegen mijn rug, om me heen overal zwemmers. Vooral bij de sluis was het zoeken naar ruimte. Na de sluis werd het pas echt ruig: windkracht vier pal tegen, het water trok aan je, de stroming werkte tegen. Maar ik voelde me sterk. Langs de houten vuurtoren kwamen we op open water. Hoge golven, weinig zicht, een paar keer knalde ik tegen een andere zwemmer. Maar ik vond het geweldig. Dit was echt zwemmen in het wild. Leuker dan al mijn trainingen bij elkaar.
Toen ik het water uit kwam en de transitiezone in rende, zag ik Nienke met onze dochter, samen met Mark, Sanne en mijn maat Jan the Lazyman. Al die lieve mensen die zo vroeg al stonden te supporten, dat raakte me. Helm op, schoenen aan, fiets op.
Ik ging veel te snel van start. De eerste zestig kilometer vlogen voorbij met een gemiddelde van 34 Ã 35 kilometer per uur. Maar ik voelde ook dat ik teveel energie verbruikte. Rustig beginnen was het advies, maar ik had de wind mee en dacht: nu moet het gebeuren.
Na zo’n vijfenzestig kilometer schoot de kramp in mijn bovenbenen. Te hard van stapel gelopen. Ik schakelde terug, trapte lichter en reed de rest tegen de wind in terug naar Hoorn. Het gemiddelde daalde, maar dat vond ik niet meer belangrijk. De kramp trok weg en ik voelde me weer oké.
Totdat ik van mijn fiets stapte. Pijn op gekke plekken, vooral aan de buitenkant van mijn linkervoet. Toen ik mijn hardloopschoenen aantrok, kon ik er amper op staan. De vraag schoot meteen door mijn hoofd: hoe ga ik nu nog een halve marathon lopen?
Ik besloot niet te twijfelen. Gewoon gaan. Na een paar honderd meter verdwenen de meeste pijntjes. De wreef bleef gevoelig, maar het was te doen. Ik begon op het tempo dat ik voor ogen had: tussen de 4:30 en 5:00 per kilometer. Dat kon ik lang volhouden.
Het hardlopen was fantastisch. Zoveel publiek langs het parcours, zoveel vrienden en familie. Ik zat in een roes. Waar ik me tijdens het fietsen nog druk maakte over mijn benen, voelde ik nu alleen maar energie en blijdschap. De laatste kilometers waren zwaar. Daar moest ik echt alles eruit persen, op het tandvlees. Maar toen kwam de finish in zicht. En op die laatste meters stonden weer zoveel bekenden langs de kant. Wat een enorme boost was dat.
Ik kwam geëmotioneerd en compleet gesloopt over de finish. Alles deed pijn, maar ik was trots dat het me gelukt was. Snel een ijsje, droge kleren aan. Ik was drijfnat van het water dat ik tijdens het rennen over mezelf heen had gegooid. Meteen na afloop zei ik tegen Mark: dit doe ik nooit meer. Maar een half uur later, na een liter koffie en een gigantische appeltaart, begon het alweer te kriebelen.
‘Misschien volgend jaar een 70.3 in Zweden?’ hoorde ik mezelf ineens zeggen.
Ik weet in elk geval één ding zeker: ik ga hiermee door. Ik wil mezelf blijven verbeteren, maar vooral het trainen en toewerken naar zo’n evenement vind ik ontzettend leuk. Natuurlijk zijn er momenten dat ik geen zin heb, maar het is een geweldige stok achter de deur. En ik hou van sporten, zeker in zo’n gevarieerd traject als dit.
Wat er nu op de planning staat? In juli fiets ik de Westfriese Omringdijk via Le Champion. In november ga ik mijn eerste marathon lopen: de Berenloop op Terschelling. Mooie doelen om naartoe te werken. En dan, heel langzaam, ga ik me oriënteren op 2026.
Want dat ik weer een 70.3 ga doen, dat weet ik inmiddels zeker.
Dit avontuur eindigt hier niet.
Let’s Go Dancing, A Celebration of the Oeuvre of Kevn Kinney
Als tiener draaide ik het album MacDougal Blues van Kevn Kinney grijs. Ik speelde elk nummer mee en Kevn werd al snel een held voor me. Niet lang daarna zag ik hem live in de Melkweg in Amsterdam. Dat maakte veel indruk. Samen met Peter Schaper besloot ik Kevn naar Hoorn te halen. Dat eerste optreden in Het Huis Verloren werd het begin van PeTiCantus, een concertserie die jaren doorging en waar veel grote namen uit de Americana optraden.
Kevn komt nog steeds graag naar Nederland om op te treden. Door de jaren heen raakten we bevriend. Ik heb vaak naast hem gespeeld als gitarist, zowel in Nederland als in de VS. Kevn speelt nooit met een setlist en is altijd volledig in het moment. Spelen met hem houdt je scherp. Geen optreden is ooit hetzelfde.
Op een avond stond ik ineens met Kevn en Peter Buck van REM op een podium in Portland. Zeker een van de hoogtepunten uit mijn carrière. Maar dat is Kevn. Hij weet je altijd te verrassen. Of het nu een spontaan duet is, een nieuw nummer dat niemand kent, of de manier waarop hij de energie in een zaal helemaal kan omdraaien. Je weet nooit wat er komt en juist dat maakt het zo bijzonder om met hem te spelen.
Daarnaast is Kevn gewoon een geweldige songwriter. Hij heeft in de loop der jaren zóveel goede liedjes geschreven. Veel van die nummers zijn echt onderdeel geworden van de soundtrack van mijn eigen leven.
Nu is er een prachtig eerbetoon aan zijn werk: Let’s Go Dancing, A Celebration of the Oeuvre of Kevn Kinney. Honderd nummers, opgenomen door muzikanten van over de hele wereld. Ik had de eer om Live The Love Beautiful op te nemen. Een deel van de opbrengst gaat naar goede doelen die Kevn nauw aan het hart liggen.
Wat een geweldig verhaal om te lezen
Lekker man, gefeliciteerd. Dikke overwinning!
Of ik ooit zelf het water in ga weet ik niet, maar dit motiveert enorm om het hardlopen weer wat serieuzer op te pakken!